Ruteng – Lembor






Woensdag, 5 augustus 2009
Van:Ruteng Naar: Lembor
ODO: 214km Dag: 65,36km Avg: 15,6km/h Temp: 34 0C
Max Climb:14% Avg Climb:4% Max Alti: 1118m Tot Alti:2309m
Ik word om 5.45uur wakker, pak m’n spullen in en sta even na 6.00 uur buiten het hotel. Het is oms een wat vreemde gedachten, dat op het moment dat ik op de fiets stap, men zich in Nederland opmaakt om te gaan slapen. Eerst nog even naar de bank om geld te pinnen want in de Lonely Planet (uitgave 2006) staat dat er in Labuan Bajo geen mogelijkheid is. Hoewel het gemiddelde van mijn uitgaven nog steeds rond de 20 euro all-in schommelt, lijkt het me toch verstandig de voooraad weer wat aan te vullen. De koers van de Rupiah ligt rond de 14.000p voor 1 euro.Ik zelf houd het conservatief op 12.000:1. Het grootste biljet dat uit de PIN-automaat komt is 50.000Rp. Dan zijn er biljet van 20.000, 10.000, 5.000, 1.000 munten van 500en 200Rp. Je kunt je voorstellen dat deze geringe waarde ertoe leidt dat m’n portemonnee uitpuilt van de biljetten. Bij het betalen is het dus altijd goed uitkijken. Aanvankelijk daalt de weg maar van het totale traject is ongeveer de helft dalen en klimmen. De soms steile klimmen doen nog steeds een aanslag op de conditie. Onderweg pauzeer ik weer meermalen volgens het gebruikelijke ritueel: thee en foto’s bespreken. Als tijdens een bijzonder steil stukje het even niet wil, zie ik een groepje van 5 vrouwen, variënrend van oma tot tiemer die langs de weg in het bos bezig zijn planten te verzamelen. Als ik uitleg dat ik even moet rusten om bij te komen, nodigen ze me uit om kofiie, die ter plaatse wordt gezet, met hen te drinken. Hoewel ik even te moe ben om de foto’s tevoorschijn te halen hebben we een gezellig en vrolijk gesprek over de bekende thema’s: gezin, geloof, waar kom je vandaan, hoe oud ben je. Ook bij een ander huis waar ik stop voor thee speelt het zelfde ritueel, aangevuld met de vraag of ik in hun houten huisje met twee slaapkamers wil slapen. Ik sla dit aanbod of want het is nog geen middag en als ik dan al zou slapen, komt er van de rest van de dag niet veel meer terecht. Als ik op een van de laatste heuvels word achtervolgd door een horde schoolkinderen (allemaal keurig in uniform) die alsmaar om geld of een kadootje vragen en aan mijn fiets zitten te plukken, verandert mijn moeheid in boosheid. Jangan! Jangan! (niet doen!) bijt ik ze toe terwijl ik ze op de helling probeer voor te blijven.
Rond het middaguur, na onderweg in een Warung nog water en biscuits te hebben ingeslagen, bereik ik Lembor. Daar staat een ‘hotel’ waar ik halt houd. Het is het primitiefste onderkomen tot nu toe, maar de enige mogelijkheid voor Labuan Bajo dat nogeens 50km verderop ligt. De vrouw van het hotel maakt een nasi met ei voor me klaar en daar maak ik gretig gerbruik van. Ik heb vanmorgen namelijk niet ontbeten (wel onderweg drie smaklijke mandarijnen gekocht). In het hotel verblijven vrachtwagenchauffeurs uit Java, Bali en Flores. Ook de baas van het hotel schuift aan als ik met hen een praatje maak. Om een uur of half zeven aan de overkant in een klein eethuisje nasi met twee gebakken eieren en twee schijfjes komkommer gegeten. En dan weer vroeg naar bed, want mijn wekker staat voor 5.30 afgesteld.